Heidi, een weesmeisje en woont bij haar tante Dete. Wanneer zij vast werk vindt brengt ze Heidi naar haar grootvader, die in een huisje in de bergen woont. Eerst is Heidi een beetje bang van hem omdat iedereen in het dorp hem vreselijk nors en onvriendelijk is, maar hij blijkt een zeer vriendelijke man te zijn. Ze leert er ook een jongen kennen, Peter. Ze brengen samen veel tijd voor en trekken dikwijls met de geiten te bergen in.
Na 2 jaar komt haar tante haar terug ophalen: ze zal voortaan opgevoed worden door de (rijke) familie Seseman. Daar leert ze ook veel nieuwe mensen kennen, en gelukig komt opa af en toe op bezoek. Samen beleven ze elke dag een nieuw avontuur.